Geschiedkundig overzicht van Hasselt Kuringen

Onze eerste heemkundige van KuringenKapelaan Christiaan Munters 1505 geboren en overleed te Kuringen in 1555

 

Het "Dagboek van gebeurtenissen" dat Christiaan Munters tijdens de eerste helft van de I6de eeuw 1529-1545  opstelde en waarin hij haast dag na dag de voornaamste gebeurtenissen uit zijn dorp Kuringen, de onmiddellijke en verre omgeving noteerde. Hoe de Koningen en graven hun intrek namen in het Prinsenhof. Kiezer Karel was een van de voornaamste gasten hier in Kuringen.  


Kapelaan Christiaan Munters 1505 - 1555 zijn dagboek schreef hij tussen 1529-1545.


Meer hierover: raadpleeg het dagboek van Kapelaan Christiaan Munters.


Lees en kijk wat wij voor jullie opzochten en realiseerde tussen 1993 en 2020

Tentoonstellingsprojecten met belangrijke partners.


Mensen die wat betekenen omwille van hun passie en gedrevenheid, verdienen om herinnert te worden.
Onze heemkundige kring begeleide deze mensen om hun droom te verwezenlijken. 

Geschiedkundig overzicht van Hasselt Kuringen


800 v. Chr. de ijzertijd en Kuringen


De archeologische rapporten zijn met de hoogst haalbare nauwkeurigheid opgesteld. Het meerderdeel van de vondsten zijn met de C14- methode (koolstof onderzoek) gedateerd. Dit geeft ons de mogelijkheid om de datering correct te doen. Ook pollenonderzoek (zaden en resten) geven ons een duidelijk kijk op wat onze voorouders onder meer aten en verbouwden. De eerste landbouwers van Kuringen in 800 v. Chr.! Maar de opgravingen vertelden ons meer! Door deze opgravingen en de zorgvuldige studie hebben wij na jaren van onderzoek eindelijk een bevestiging. Er werden drie ijzetijd woningen gevonden op de site.  (archeoloog Peter Hazen) 



57 v.Chr. tot 284- 305 n. Chr. Romeinen in Kuringen? Ja en waarom. 


Op diezelfde plaats werden er eveneens sporen van een Romeins en Germaanse aanwezigheden beschreven enkele bewoning die door Archeoloog Peter Hazen, projectleider archeologie Vlaams Erfgoed Centrum werden beschreven in zijn archeologisch en wetenschappelijk onderzoek dat terug te vinden is onder de maan in het KU Leuven. In totaal werden er 30 diverse Romeinse munten  gevonden die dateren van de eerste tot de derde eeuw n. Chr.  bouwpuin o.a. dakpannen, wand en vloertegels met stukken van een hypocaustum (romeinse vloerverwarming). Fragmenten van een Romeinse maalsteen. In 2020 wil de heemkundige kring met een bodemscanner de site laten scannen om een zekerheid te krijgen van de romeinse villa. 


305 n.Chr.  Germaanse dorpje te Kuringen. Curi- ingen



Deze invloed en aanwezigheid van Germaanse volkeren heeft onze taal van vandaag helpen vormen. 

De Germaanse taalfamilie: De voorgeschiedenis van de Germaanse taalfamilie en dus ook van het Nederlands is het onderwerp van de historisch-vergelijkende taalwetenschap.




1078: Kuringen werd het eerst in 1078 vermeld in een oorkonde als Curinges

 

In een schenkingsakte van gravin Ermengardis die dateert van 1078, staat Kuringen vermeld als Curenge, alias Curiages. De gravin kon toen al 234 leden tellen in haar horige familie in Kuringen, wat wijst op een behoorlijk ontwikkelde nederzetting in de elfde eeuw. Deze schrijfwijze vinden we ook in de Acta Sanctuorum, waarin de levens van alle heiligen beschreven zijn. Curinges wordt hierin beschreven als de plaats van één van de hoeven van de Pepiniden, één van de uitgestrekte meierijen door de Pepijns in Haspinga opgericht Pepi]n de Oude (Pepijn van Landen) was gehuwd met Itta (later de Heilige Ida). Zij hadden een zoon: Grimoald en twee dochters: Geertruydt en Begga (later: de Heilige Gertrudis en de Heilige Begga), Gertrudis (626-659) en nu nog steeds de patroonheilige van onze parochie.


Wie was gravin Ermengardis  : Mystérieuse Ermengarde

1179: Van motte tot Kasteel van Loon


Men stelde zich altijd de vraag waarom de Graaf Gerard van Loon in de 11de eeuw in Kuringen onderdak kwam vragen. Er moest wel een zeer loyale en trouwe heer van Kuringen zijn geweest die de graaf onderdak ga. In 1179 werd de burcht in Borgloon bij een van de twisten met de prins-bisschop grondig verwoest. Graaf Gerard zag zich genoodzaakt zijn leenhof en residentie over te brengen naar de motte van de heer van Kuringen. Zo werd Kuringen een belangrijke plaats in het graafschap en moest de Heer van Kuringen plaats maken voor Gerard van Loon.   


1180-1240: kasteel - waterburcht van Loon .


De graven van Loon bouwde pas later in Kuringen een waterburcht ter vervanging van de motte, die dus in de eerste plaats een militaire functie had. Nog voor 1240 hebben de graven van Loon hun château-fort ook als verblijfplaats gebruikt, want in 1240 kreeg Kuringen de vrijheden van een Loonse stad. Dat bewijst het belang van het dorp binnen het graafschap. En dat belang zou in de loop van de dertiende eeuw alleen maar toenemen: de graaf richtte er immers ook zijn leenhof in. Dat hof, een rechtbank voor betwistingen binnen het leenstelsel en opperste beroepshof voor de meeste Loonse schepenbankenvan. 1179 tot 1366.


1240: Graaf Arnold IV van Loon schonk het vrijheidscharter aan Kuringen.


Het was toenmalig Graaf Arnold IV die in 1240 het vrijheidscharter ondertekende en zodoende aan Kuringen stadsrechten toe kende. Kuringen lag langs een belangrijke heirbaan die liep van Hasselt naar Diest. We mochten onder anderen in Kuringen ook een markt organiseren. De enige markt die nog jaarlijks doorgaat is de paardenmarkt. Deze word nog steeds tijdens de Noveen van de heilige Gertrudis, patrones van Kuringen organiseert.

1336: Het einde van het graafschap door de Loonse successiestrijd.

 

In 1336 overleed 22 januari Lodewijk IV graaf van Loon. Hij was gehuwd met Margareta van Lotharingen maar overleed kinderloos, waarna er een dispuut ontstond wie het graafschap Loon zou erven. Pretendenten waren o.a. Arnold van Rummen, Godfried van Dalenbroek en Diederik van Heinsberg. Er kwam verzet van het kapittel van Sint-Lambertus en zijn benoeming werd geweigerd. Het kapittel beriep zich op een beslissing van de Rijksdag van Frankfurt am Mains van 1246 dat een kerkelijk leen bij  ontstentenis (ontbreken) van zonen van leenmannen vanzelf terugkeerde naar de leenheer. Het graafschap Loon viel immers onder de categorie: zwaardleen. Diederik was echter gehuwd met Cunegond, dochter van Everhard I van der Mark en zuster van de Luikse prins-bisschop Adolf. De prins-bisschop zag in zijn zwager wel een valabele opvolger. In dit dispuut steunde de paus het kapittel terwijl de keizer Diederik steunde. De eerste Loonse successiestrijd ontbrandde. De pretendent Diederik kon de hertog van Brabant aan zijn kant krijgen, een vijand van het prinsbisdom. De Luxemburgse graaf steunde eveneens Diederik, in ruil voor delen van het graafschap Chiny. Het Luikse kapittel van Sint-Lambertus capituleerde onder deze druk. Datzelfde jaar wordt Diederik van Heinsberg de nieuwe graaf van Loon.


Graaf Diederiks enige zoon Godfried sneuvelde in 1342 zodat er weer geen mannelijke opvolger was. Diederiks neef, Godfried van Dalenbroek eiste de titel van graaf van Loon op. uiteindelijk was de maat vol voor Luik, Net omwille van dezelfde bezwaren bij de vorige opvolgingsstrijd die niet comform waren volgens het kapittel van Sint-Lambertus. Er ontstand opnieuw een  Loonse Successieoorlogen. Dit koste de graven van Loon veel geld en verloren hun vertrouwelingen. Maar nadat ze in 1364 het graafschap Chiny verkochten hadden aan het hertogdom Luxemburg om de oorlogskosten te dekken, kwamen de oorlogen tot een einde. Het was prinsbisschop van Luik Jan van Arke die het graafschap Loon bij Luik In 1366 annexeerde door het leenrecht in te trekken. 


De 77ste prinsbisschop van Luik Jan van Arkel voerde vanaf dan ook de titel graaf van Loon. Na de opname van Loon in het prinsbisdom Luik verbleven de prins-bisschoppen regelmatig op het kasteel te Kuringen. Geleidelijk verloor de burcht zijn strategisch belang en zijn defensieve functie. Maar hield de leenzaal van het graafschap er haar zittingen nog in het kasteel. vandaar de naam Edele Leenzaal.

15e eeuw: Het kasteel van Loon werdt een aantal keren belegerd en verwoest.


in 1443 Gijsbert Van de Bosch geboren, die echter de geschiedenis zal ingaan als Ghijs van Kanne. Ghijs had voor het soldatenberoep gekozen. Zo kwam hij in dienst van de prinsbisschop van Luik, Louis de Bourbon. Mede door zijn afkomst en zijn verdiensten als militair werd hij door Louis de Bourbon tot seneschalk van het Graafschap Loon benoemd. In 1481 veroveren Willem Van der Marck en Ghijs van Kanne met hun troepen de burcht van Stokkem. Op 20 augustus 1482 trekken Willem en Ghijs met hun bendes op tegen Luik. Zij hebben zich immers tegen de prinsbisschop gekeerd. Op 30 augustus kwam het op de hoogte der Chartreuse in Luik tot een treffen tussen de opposanten. Bij dit gevecht werd Louis de Bourbon door Van der Marck met een speer gedood. De “militaire” activiteiten van Van der Marck en Ghijs van Kanne kenden blijkbaar geen grenzen. Sint Truiden, Kuringen en Hasselt werden ingenomen. Op 8 oktober 1484 nam Ghijs het burgemeesterschap van Luik over. Toen op 7 november 1484 de nieuwe prinsbisschop Jan van Hoorn zijn blijde intrede deed in Luik droeg Ghijs van Kanne “de rode roede der rechtvaardigheid”. Het was immers tot een verzoening gekomen tussen Ghijs en de prinsbisschop. Maar de prinsbisschop had nauwelijks Luik verlaten om zijn intrede te doen in Maastricht, of Ghijs ruide de bevolking op en liet zich “generaal van de gehele militie van Luik” noemen. De Van der Marck’s en Ghijs van Kanne kenden geen rust meer. Moordend en brandschattend vielen ze einde 1485 opnieuw Sint Truiden binnen. Ze plunderden huizen en kerken en voerden vele gevangenen mee naar Luik. Ghijs moordde, brandde en roofde in het Graafschap Hoorn. Vanuit Stokkem trok hij op tegen Weert. Maar het volk van Luik had inmiddels genoeg van de wreedheden van Ghijs van Kanne. Toen hij op 10 mei 1486 op de trappen van de kathedraal te Luik verscheen en het volk weer roof en bevrijding beloofde werd hij omsingeld en men stootte hem van de trappen. Zij lichaam werd doorstoken met messen. Het lijk werd door de straten Luik gesleept . Het is tijdens de oorlog van 1486 dat de burcht door Ghijs van Kanne heftig verwoest werd.

1515-1524: Heropbouwen van het Loonse kasteel te Kuringen.


De meest ingrijpende verfraaiingen gebeurden tussen 1515 en 1524, De 23ste graaf van Loon en 84ste bisschop van Luik Erard van der Marck (1505-1538) liet het slot verbouwen tot een luxueuze residentie. Hij omringde het met grachten en met een omwalling. Hij legde er een uitgestrekt park aan met beeldhouwwerken en fonteinen. Na hem verbleven er nog vele prins-bischoppen, kasteelheren en ridders, zelfs Keizer Karel V verbleef er tweemaal. De Edele Leenzaal van Kuringen hield er meestal zijn vergaderingen, voorgezeten door de regerende prins-bisschop.


1509 belegerde het Brabantse garnizoen van Diest onder bevel van Hendrik van Nassau het land van Loon. In de nacht van 17 januari verwoeste het de abdij van Herkenrode. De abdis zond een dienaar naar de drossaard van Hasselt en dadelijk bewapende zich de inwoners van Hasselt, Kuringen en omstreken. Ze konden de plunderaars verjagen. De Brabanders maakten zich uit de voeten, sommigen werden gevangen genomen en gedood.


Eerste impressie hoe het kasteel eruitzag 


Eerste Kasteelzicht van Kuringen door Remacle Leloup, ook als Remacle Le Loup geschreven (Spa, 8 april 1694 – 12 mei 1746) was een tekenaar die bekend is om zijn stadsgezichten en tekeningen van gebouwen en monumenten uit het prinsbisdom Luik. Le Loup maakte voor Les Délices du Pays de Liège (1744, uitgegeven bij Evrard Kints) meer dan 200 zichten op kastelen, steden, abdijen en klooster. Niet al zijn tekeningen zijn gepubliceerd in de vorm van kopergravures in de oorspronkelijke uitgave. Rond 1900 publiceerde de Societé des Bibliophiles liégeois lithografieën van de resterende tekeningen. De originele tekeningen van Le Loup bevinden zich in de Bibliothèque Ullysse Capitaine in Luik. Het is wel dankzij Remacle dat wij een eerste impressie krijgen van hoe het destijds eruit zag. 

1529 Eerste heemkundige van Kuringen in ongetwijfeld Kapelaan Christiaan Munters geboren in 1505 en overleed te Kuringen in 1555.

  

Met zijn notities in zijn "Dagboek van gebeurtenissen" dat Christiaan Munters tijdens de eerste helft van de I6de eeuw 1529-1545 opstelde en waarin hij haast dag na dag de voornaamste gebeurtenissen uit zijn dorp Kuringen uit onmiddellijke en verre omgeving noteerde. Hoe weeldering de tuinen van het Prinsenhof eruitzagen. Hoe Koningen en graven hun intrek namen in het Prinsenhof. Rechtspraak werd gehouden in het kasteel, beschuldigden veroordeelt. Zijn broeder Joris Munters die tot 1534 pastoor was te Kermt een daarna pastoor werd te Kuringen en eenzelfde historische belangstelling had. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat beide geestelijken hun gegevens onderling uitwisselden: Joris schreef zijn kroniek in het Latijn, Christiaan hield zijn dagboek in het Nederlands.

1544: Prins-bisschop Joris Van Oostenrijk, zijn hart rust in de kerk van Kuringen


De 25ste graaf van Loon en 86ste bisschop van Luik, Joris van Oostenrijk  geboren te Gent 1505  was een natuurlijke zoon van keizer Maximiliaan I en Margaretha van Edelsheim. In 1536 werd hij bisschop van Brixen en van Brescia.  Karel V wilde echter dat hij  aartsbisschop van Valencia werd en zijn bisschopsamt in Brixen opgaf. op 12 januari 1539 hield Joris zijn blijde intrede. Ondertussen liet hij zich priester wijden en besteedde veel aandacht aan het besturen van zijn bisdom. Er waren hier nog veel ketters. Als ze zich bekeerden, kregen ze een christelijke opvoeding. Als ze zich weigerden te bekeren, stuurde ik de inquisitie op hen af. in de tweeënhalf jaar dat Joris  er aartsbisschop was meer goeds gebeurd is dan in de honderd jaar dat eraan vooraf ging. In 1544 werd hij benoemd in het prinsbisdom Luik. Op 17 augustus 1544 was zijn plechtige intrede in Luik. Joris begon zijn blijde intrede op 17 september in Maaseik, op 23 september in Hasselt en op 28 september in Tongeren. Overal verleende ik verzoening aan de personen die voor lichte misdrijven verbannen waren. Joris van Oostenrijk overleed. In de middag van vierde mei 1557. Zijn lichaam werd in Luik begraven. Maar zijn hart zou zoals hij het wenste in Kuringen blijven. In de doopkapel bevindt zich het epitaaf van Joris van Oostenrijk, prins-bisschop van Luik (1544-1557)

1565: Prins-bisschop Gerard van Groesbeek geboren in Kuringen.


De 27ste graaf van Loon en 88ste bisschop van Luik werd geboren in 1517 als zoon van de kastelein van Kuringen, de Gelderse baron Jan van Groesbeek, en Bertha van Goer. De twintigste mei 1565 ontving hij de bisschopswijding in de abdij van Herkenrode waar zijn tante Katharina van Goer abdis was. Gerad wilde steeds een nauwe samenwerking met de regering van de Nederlanden. Maar het volk volgde mij niet, het vreesde voor zijn onafhankelijkheid. Mijn toewijding voor de katholieke koning heeft mij de liefde van mijn volk gekost. Gelukkig kreeg ik voor mijn inspanningen de kardinaalshoed van paus Gregorius XIII in 1568. In 1577 riep hij het prinsbisdom tot neutrale staat uit. Dit besluit bezorgde het prinsbisdom een periode van relatieve rust tot aan de Franse Revolutie. Gerard Van Groesbeek is overleden in Luik op 28 december 1580.

1584 De Edele Zaal van Kuringen verhuisd naar Hasselt.


Op 30 mei 1582 gaf Ernest van Beieren 28ste graaf van Loon en 89ste bisschop van Luik de toestemming aan Edele Zaal van Kuringen om voortaan geldig te vergaderen zonder de fysieke aanwezigheid van de prins bisschop als graaf van Loon. De prins-bisschoppen uit het huis van Beieren hadden minder belangstelling voor de voormalige burcht in Kuringen. Ze waren er nog wel soms, voor een plechtige zitting van de Edele Leenzaal of een bezoek aan het Heilig Sacrament van Mirakelin de abdij van Herkenrode. Maar buiten deze gelegenheden werd de aanwezigheid van de prins-bisschoppen in Kuringen uitzonderlijk.

Willem van Horion was sinds 1547 schepen van Kuringen en nam mee de honneurs waar voor de prins-bisschop graaf van Loon. 


In 1570 liet hij de nodige herstellingen uitvoeren aan het kasteel en de leenzaal. Na de dood van Willem zetelde zijn zoon Arnold de Horion als schout in de schepenbank van Kuringen van 1579 tot 1587. De Edele Zaal van Kuringen verhuisd op 21 februari 1584 naar Hasselt. De schout van Kuringen bleef wel verantwoordelijk. 

.1634 werd toestemming gegeven om in Kuringen een schans te bouwen.


In de vele dorpen in de Limburgse en Brabantse Kempen duikt met grote regelmaat het toponiem ‘schans’ op. Hoewel de betekenis van deze naam aan de meeste mensen voorbijgaat, verwijst de naam naar één van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van dit deel van Vlaanderen. De benaming ‘schans’ slaat namelijk op een versterking die (vooral) door de plattelandsbevolking op eigen initiatief werd opgetrokken om zich te beschermen tegen de vele bendes en legers die het land teisterden. De schansen zijn vrijwel zonder uitzondering opgetrokken in de Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648). Deze periode stond synoniem met roof, plundering, opeising, afpersing,
moord en geweld.


https://sites.google.com/site/glschansen/home/hasselt/kuringen/kuringerschans

Volgende jaren heersten oorlogen overal in Europa. Ook Kuringen werd bezocht door de rondtrekkende troepen van Karel IV van Lorreinen, die het land plunderden en te zwaard zetten. Er legerden toen vast en zeker soldaten in het kasteel. Hij verwoestte Borgloon, Bilzen, Hamont, Peer, Beringen, Herk-de-Stad en plunderde Herkenrode, Munsterbilzen en de commanderij Oude Biesen .Gedurende 6 jaar voeren de Lorreinen als een mongolenstorm over Loon. Zij ontzagen ouderdom noch geslacht: kinderen, grijsaards en vrouwen werden op de meest gruwelijke wijze mishandeld en gemarteld. In 1654 verdreven de keizerlijke troepen de Lorreinen. Deze weken uit naar het zuiden en werden daarna door Franse troepen definitief verdreven. Op 25 februari 1654 werd de hertog van Lorreinen gevangen genomen en te Antwerpen opgesloten.



Tijdens de Franse bezetting in 1688 werden twee hoektorens vernield en begon de aftakeling, uitlopend op de afbraak in 1742 door Jacob Minten, die met de bouwmaterialen van het kasteel de Broekermolen te Hasselt verbouwde (afgebroken in 1921). Onder het Frans bewind werd wat er nog reste als kroondomein verkocht.

Het belang van een archeologisch traject met de steun van erkende metaaldetectoristen in samnwerking met de lokale heemkunde.


Vanaf 1986 werden in Hasselt en Kuringen de eerste archeologische opgravingen gehouden in het Prinsenhof. In 2006 kon onze heemkundige kring in samenwerking met enkele metaaldetectoristen van Archeodeto - Amici Metallum in de omgeving van het Prinsenhof bij de aanleg van de visvijver enkele merkwaardige vondsten laten optekenen. Hieruit bleek dat er een oudere motte of bouwwerk met een Karolingische achtergrond heeft gestaan. Het kwam pas echt in een stroomversnelling toen we in 2013 met de hulp van metaaldetectoristen  van Archeodeto - Amici Metallum enkele Romeinse munten vonden. De latere geplande archeologische opgravingen onder leiding van Peter Hazen die een sterke vertrouwensband had met onze heemkundige kring maakte het ons mogelijk de opgravingen van zeer dicht bij op te volgen. Dit stelde ons in staat om de geschiedenis van Hasselt Kuringen met archeologische nauwkeurigheid aan te vullen. Door deze nieuwe gevonden geschiedenis kunnen wij eindelijk begrijpen en uitleggen waarom de graaf van Loon koos voor Kuringen.  Dit en veel meer ontdek je op deze website.